Het kromme boompje

Hij stond een beetje achteraan, verstopt achter de andere bomen.

Vlak voor hem stond een boom met een kale tak, en daarnaast een boom met een bruine vlek. In de rij daarvoor stonden de rechte bomen, maar die waren eigenlijk net iets te dik, daar zou de piek zeker niet op passen, en de mensen die een boompje wilden kopen hadden geen zin meer om aan de top te gaan snijden zodat de piek erop zou passen. “Daar krijg je van die vieze handen van”.

In een andere hoek stonden de blauwsparren te stralen van opwinding. “Naaldvast en prachtig van kleur” stond er op een bordje waar ze achter opgesteld stonden. Op voorhand wisten ze al dat ze snel verkocht zouden gaan worden. Ze zaten strak in de naald en waren mooi slank van lijn, echt een blikvanger dus, die zou het zeker goed doen in een mooi ingericht huis, bij een mooi gezin, in de gezellige dagen voor de Kerst.

Bij het zien van al die mooie, perfecte bomen, verstopte het kromme boompje zich nog verder weg achter de rest, hij wilde dat hij in het bos had mogen blijven, daar viel hij niet zo op, een beetje weg van de bewoonde wereld, veilig en vertrouwd. De mensen die in het bos kwamen om te wandelen keken helemaal niet raar op van zijn kromme stam en de vlekjes hier en daar op zijn bast.

De man en vrouw waren uit de auto gestapt, hij had ze gezien. Op hun gezicht was een verborgen verdriet te zien, maar toch wilden ze dit jaar een boompje kopen. Ze keken wat rond en plotseling zagen ze het kromme boompje staan. “Die wil ik” zei de vrouw. De man keek haar aan en ze begrepen elkaar zonder woorden. De kerstbomenverkoper sleepte het boompje aan zijn kromme tak achter de rest vandaan. “Het is wel een scheefje hoor” zei de man. “Geeft niet, we nemen hem”.

"Een stil protest tegen een wereld die op perfectie gericht is ..."

 

Eenmaal thuis werd het kromme boompje in een mand gezet en mooi versierd. Hij stond vreselijk zijn best te doen om mooi te zijn, ondanks de kromming in zijn stam, ondanks de kale tak aan de achterkant. De man en vrouw deden hun best om iets van de kerst te maken. “Het is het eerste jaar dat hij niet thuis is met kerst” zei de man. De vrouw had geen woorden meer, maar stille tranen rolden over haar gezicht. Het boompje keek en begreep het verdriet, dit waren mensen die een zwaar jaar achter zich hadden, mensen die een verlies hadden geleden, mensen die hun eigen kromme boompje naar een instelling hadden moeten brengen, omdat de zorg te zwaar was geworden.

Het kromme boompje strekte zich uit, liet de hele tijd geen naaldje vallen, schitterde mooi groen door de tientallen lampjes die in zijn takken waren gehangen. Hij was het begin van een traditie: vanaf toen werd er ieder jaar een boompje uitgezocht dat niemand anders wilde hebben, een kromme met een te dikke stam, een kale tak, en nooit helemaal recht in de pot. Een stil protest tegen een wereld die op perfectie gericht is, waar je mee moet kunnen doen om erbij te horen, waar je rechtop moet staan en sterk moet zijn om je plekje te mogen hebben, een wereld waar weinig ruimte is voor het zwakke en gebrekkige, het vergroeide en het pijnlijke.

Het kan geen toeval zijn dat alle kromme boompjes na dat jaar zich dapper hebben opgericht toen ze in ons huis stonden, hoe ze dapper hun naaldjes vast hebben gehouden, hoe mooi ze onze kerstdagen hebben verlicht, ondanks de afwezigheid van het Eigen Kromme Boompje.

Over de auteur
Ada Hollenberg is moeder van Walter. Dit is deel 9 van een reeks verhalen over hem.
Zij schreef eerder voor Amerbreed.

Wij helpen je graag!

Heb je een zorgvraag of wil je meer weten over onze dienstverlening? De consulenten van het Klantbureau staan klaar voor (aanstaande) cliënten, familie of vertegenwoordigers en verwijzers. 

Klantbureau