Pamperen 1998-2013

"Het was erop of eronder; de WC of eeuwig dweilen."

2000. Toen ik z'n luier omdeed beet hij angstig in z'n hand. Hij lijkt bang om te poepen. Hij stampte naar boven, kwam terug met z'n dekentje over z'n hoofd en kroop toen onder tafel.

Twee en een half jaar oud was ze toen we een weekje op fietsvakantie gingen. Vertrouwend op het eindeloze absorptievermogen van de Pamper had ik het benodigde aantal luiers zuinigjes uitgeteld en in een zijtas gepropt. Trots op de compacte bepakking ("maar er zit alles in wat we nodig hebben hoor") trapte ik door het ganse land, met zus in het voorzitje.

Op een zonnige middag zagen we een aanlokkelijk terras. Dat vroeg om pauze! Even later zaten we prinsheerlijk in de met plastic draden bespannen stoeltjes en genoten van ijskoud sinaasappelsap. Met gulzige slokken klokte zusje haar grote glas leeg, toen ze ineens ontsteld uitriep,

"Mama! Ik plas door m'n luier!"

En jawel, een gigantische lading urine stortte dwars door de draden van haar stoel ter aarde. Zusje zat erboven en schaamde zich.

"Iedereen kijkt naar mij, je hebt die luier ook veel te lang laten zitten!"

Schuldbewust gaf ik haar gelijk en ruimde de boel op. Die avond kondigde ze luidkeels aan dat ze nooit meer luiers zou dragen, "Ik ga zelf wel naar de WC." En zo geschiedde.

Klokzindelijk

Hoe anders verging het Kofi. Als puber zat hij nog strak in de luiers die met het klimmen der jaren meegroeiden, tot die term echt niet langer mee kon. Hier was sprake van professioneel incontinentieverband dat een mens niet zomaar even bij het Kruidvat kan meegrissen. Aanvankelijk liep dat verband druppelsgewijs vol. Zindelijkheidstraining is dan zinloos. Pas bij een grote lading ineens kan sprake zijn van een bewuste actie. Met een jaar of vijftien was het zover. We deden ons stinkende best, plasten met open deur zodat hij kon zien wat daar zoal gebeurde, lokten hem met chocola naar de WC en prezen hem de hemel in wanneer daar per ongeluk iets in drupte. Gaandeweg werd hij klokzindelijk wat wilde zeggen dat hij braaf plaste wanneer 'ie naar de WC werd verwezen, maar nooit zelf op het idee kwam. Soms namen we in onze luiheid aan dat "de ander" hem wel gestuurd zou hebben, zodat er na een onbeschrijflijk aantal uren onverhoeds een emmerlading door z’n broek spoelde. Voor straf dweilen.

Toen de WC eenmaal een vast onderdeel van zijn routine was, compleet met verwijzers, brak de laatste etappe aan. Poepen.

Maar dat bleek een heel ander hoofdstuk. 't Leek hem angst aan te jagen. Vaak begon hij bij de eerste tekenen van de naderende ontlading te bijten en krabben. Was het dat ongerijmde gerommel in z’n binnenste, of maakten de zure vruchten van de dennentakken waaraan hij had geknaagd zich met veel misbaar kenbaar? Grijnsde het vooruitzicht van het angstaanjagend scherp geurende spul dat zich zo dadelijk van z'n lichaam ging afscheiden hem in 't gezicht? Van jongs af aan vertrok hij na gedane zaken vol walging z'n gezicht, riep “bah” en wierp de derrie zo ver mogelijk van zich af. Liefst over de schutting richting buren. (Plof! Tring! Eh, ik kom even iets in jullie tuin opvegen.) Wanneer iemand het waagde een scheet te laten, snuffelde Kofi aan z'n broek en schoof de luchtvervuiler zonder pardon naar buiten.

Stroopwafel

Het was erop of eronder; de WC of eeuwig dweilen. De instelling wilde een speciaal team invliegen dat zich in een intensieve training met hem zou opsluiten. Maar omdat hij die puberjaren zo agressief werd, durfden ze het uiteindelijk niet aan. En zo bleef Kofi in z'n verband steken. Al zocht hij met met het verstrijken der jaren steeds vaker de afzondering op. Met kromgetrokken onderrug vond je hem dan in de fietsenschuur, geconcentreerd leunend op een stuur, korzelig de invasie afwerend. Maar we lieten ons niet afschrikken en riepen onverdroten, “WC WC, STROOPWAFEL!” om hem vervolgens met vereende krachten naar het sanitair te duwen. Meestal sprong hij er gelijk weer af en overrompelde ons een kwartier later alsnog met z'n daad. Tot na talloze pogingen het kwartje eindelijk met een zware plons viel, en hij onder luid gejuich z’n stroopwafel mocht verorberen. Met die aanpak waren we soms op tijd, maar soms ook niet.

Tot die gedenkwaardige dag in het vroege voorjaar. We stonden samen in de tuin, ik wees naar een boom en zei voor de twintigste keer, "lente is gekomen, blaadjes aan de bomen." 'Never, ever give up.' Ineens pakte hij m'n hand en trok me mee naar de WC, waar hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld was zijn zijn zindelijkheid demonstreerde. Eindelijk.

Hij had er zeventien jaar langer over gedaan dan zusje.

Over de auteur

Karin Bokhove, moeder van Kofi, schrijft onder meer het weblog 'Het kleine leven van Kofi'. Deze aflevering verscheen daar in 2016. Karin is lid geweest van de Centrale Cliënten Raad van Amerpoort.

Wij helpen je graag!

Heb je een zorgvraag of wil je meer weten over onze dienstverlening? De consulenten van het Klantbureau staan klaar voor (aanstaande) cliënten, familie of vertegenwoordigers en verwijzers. 

Klantbureau