Jos Bus blikt terug

Van padvinder op Nieuwenoord tot vrijwilliger bij Amerpoort. Voormalig paviljoenshoofd herinnert zich het Nieuwenoord van de jaren zeventig en tachtig.

Ook hij krijgt nog elk jaar een kaart van Dennis, de cliënt op Nieuwenoord die nauwgezet verjaardagen en adressen noteert van medewerkers. Maar dat is niet het enige waardoor hij nog altijd nauw verbonden is met Amerpoort. Jos Bus werkte er van 1972 tot 1998 en zet zich nog steeds in, nu als vrijwilliger bij geloofsgemeenschap de Open Poort. En zijn eerste kennismaking met Nieuwenoord gaat nog verder terug.

Jos Bus (1938) groeide op in Laren en werd jeugdleider bij Jongensgilde in Hilversum, een soort padvinderij voor de arbeidersbuurten. Als hopman nam hij de jongens mee naar Nieuwenoord. "We vonden dat de jongens dat moesten zien. Alles zat achter hekken. Er stonden 10 tot 15 bedjes op een rij en daarachter was dan weer zo'n rij." Ook in de huisjes aan de tegenwoordige fietsingang van Nieuwenoord woonden toen cliënten.

Hard leven

"Ze hebben een hard leven gehad hoor, die zusters", benadrukt Jos direct. "Ze bestierden de bedzalen en de twee andere pavilljoens. Er is veel commentaar op de nonnen maar dat is niet terecht. Ze werkten met 3 zusters op 18 kinderen. Toen ik er kwam, hadden ze maar mondjesmaat hulp op de afdelingen: van leerlingen die ook op Nieuwenoord de opleiding volgden voor groepsleidster. Ze hadden 1 dag per jaar vrij, op hun naamdag, en waren verder waren praktisch dag en nacht inzetbaar. Er was ook nog geen enkele goede overheidsregeling voor de zorgkosten."

Na zijn studie en werk in een kindertehuis in Hilversum gaat Jos werken in Overberg, een dependance van het Amsterdamse Lloydhotel voor probleemjongeren. Dan volgt tbs-instelling de Pompe-klinieken en daarna wordt hij coördinator van sociale werkplaatsen in Nijmegen, Groesbeek, Wiegen en Druten. Hij heeft het prima naar zijn zin. "Nijmegen was toen nog echt het katholieke zuiden, waar je gewoon nonnen op straat zag lopen."

Paviljoenshoofd

In 1972 leest Jos een advertentie in de Volkskrant: er wordt een paviljoenshoofd gezocht voor Mariaoord op Nieuwenoord. Omdat het toch op de weg naar zijn moeder in Laren ligt, besluit hij min of meer voor de grap langs te gaan bij directeur Cees van den Muijsenbergh. Die weet Jos na anderhalf uur om te praten om voor hem te komen werken: 'We moesten het maar doen', concludeert de directeur. Het huis dat het gezin Bus net na jaren zoeken in Weurt had gekocht, wordt weer van de hand gedaan en verruild voor een woning in Hoevelaken.

"Er waren toen 5 soorten paviljoens of afdelingen," herinnert Jos zich. "In het hoofdgebouw de twee volle bedzalen met haast allemaal kinderen die niet konden lopen en de ambulante kinderafdeling HG-17. Op de bovenverdieping zat HG-15 met de grote meisjes, onder leiding van Zuster Maria Linders. Dan waren er de twee ster-paviljoens M.O. (Mariaoord) met ook nog Isengard en Sparrenzicht (de twee huisjes bij de voormalige hoofdingang van Nieuwenoord) en C.D. (Cevitas Dei). Daar leefden de ambulante bewoners: op tweemaal 6 afdelingen met zo’n 18 kinderen."

Zware werktijden

"Beide paviljoens hadden zo'n 70 tot 80 'plegen', het woord destijds voor begeleider - eerst alleen meisjes, later kwamen er ook jongens. Je had nog gebroken diensten: je werkte eerst in de ochtend van 7.00 tot 9.00 uur. Dan gingen de betere kinderen van de ster-paviljoens M.O. en C.D naar de eigen school die op het terrein stond en de helft van de andere kinderen ging naar de arbeidstherapie. Zij die beide voorzieningen niet aankonden, bleven op de afdeling. Daardoor ontstonden toen - naast de dagdiensten - ook gebroken diensten van bijvoorbeeld 7.00 tot 9.30 uur en van 16.00 uur tot 22.00 uur. Dat waren voor de verpleging zware werktijden. Dat heeft nog geduurd tot rond 1990."

"Mijn paviljoen, Mariaoord, lag links van de klokkentoren. Rechts lag Civitas Dei. Ook was er Het Dorp, waar Jan Konst paviljoenshoofd van was. Verder was er het Hoofdgebouw, het activiteitencentrum Sonnevanck en een eigen school. En er werd begonnen met de kinderboerderij naast de voormalige technische dienst, de wasserij en de vuilverbranding.

Er waren groepsoudsten, assistenten en veel plegen. En heel belangrijk: toen kwam het roosterbureau. Als je bij ziekte vervanging moest gaan regelen was secretaresse Tosca me vaak voor: 'Het is al gelukt!' Kijk, als je in verbondenheid met elkaar omgaat, dan worden dingen goed geregeld. En als er sores was dan ging je met medewerkers een hapje eten. Met veel van hen heb ik nog steeds contact, ook met Van den Muijsenbergh."

Zusters

Het was een turbulente tijd waarin Jos op Nieuwenoord werkte. Omdat hij pieperdienst-coördinatie had voor de bewoners en het terrein, was het volgens Van den Muijsenbergh handiger dat hij naar Hilversum zou verhuizen, waar hij nu nog steeds woont. "De zusters werden geleidelijk uit de dienst gehaald, ze waren 24 uur per dag bereikbaar en inzetbaar. De motivatie van de zusters was om dienstbaar te zijn aan de gehandicapte medemens,"

"De zusters woonden allemaal in het klooster en, mede door enkele dominante figuren, leidde dat tot stevige, onderlinge ruzies. Bovendien ging de zorg hogere eisen stellen en kwamen er meer arbeidsregels. Ik ging vaak naar het klooster. In de pauze at ik mijn boterhammen in de kapel, daar was het lekker rustig."

Nepal

Toen Jos 12,5 jaar in dienst was en een gratificatie kreeg, werd thuis bedacht hoe het geld te besteden. Zijn zoon, die antropologie studeerde, stelde voor om samen naar Nepal te reizen. Het werd het begin van een innige band met dat land. Nadat ze er allebei ziek waren geweest, besloten ze een zieke vriend te helpen en medicijnen te regelen. Met steun van het Van den Muijsenbergh-fonds kon Jos een gehandicapt kind helpen, dat vast zat aan een ketting van een meter. Ook tijdens de laatste, grote aardbeving was hij in Nepal, wat een diepe, niet te beschrijven indruk bij hem heeft achtergelaten, door de jarenlange verbondenheid met veel mensen daar.

Vrijwilliger

Bij Amerpoort is hij nog steeds actief als vrijwilliger bij het pastoraat. "Alle kinderen die kerks zijn, ken ik nog van voorheen." Dat blijkt ook als we met Jos over Nieuwenoord lopen en hij de ene na de andere cliënt begroet. De essentie van de zorg is misschien niet veranderd maar grote verschillen tussen toen en nu zijn er wel: "Het is mooi dat er kleinere behuizing is gekomen. Vroeger had je stapelbedden waar je cliënten in moest vast sjorren. Wat een verschil met Mariaoord nu, waar ze toen bij 18 jongeren de tanden moesten poetsen, haren kammen en de billen afvegen. Ik weet nog dat ik bij mijn sollicitatie een eerste rondleiding kreeg. Mijn mond viel open bij de grote groepen, de matige bezetting en de enorme inzet van de 'plegen'."

 

Wij helpen je graag!

Heb je een zorgvraag of wil je meer weten over onze dienstverlening? De consulenten van het Klantbureau staan klaar voor (aanstaande) cliënten, familie of vertegenwoordigers en verwijzers. 

Klantbureau