Het zonnetje uit huis

Het is januari 2009 en op tafel ligt een brief van Amerpoort: een brief die ons leven ingrijpend zal veranderen. Er gaat een bijzonder woonproject van start, deeltijd wonen voor kinderen. Het duurt nog een week voordat we op gesprek gaan, een week van méér vragen dan antwoorden.

Slapeloze nachten en heel veel gesprekken met elkaar en de andere kinderen in het gezin, dagen van intens verdriet om Walter. Vanaf de diagnose weet je als ouder dat je een kind met zo’n grote zorgvraag niet kan opvoeden tot volwassenheid, maar je schuift de dag van “uit huis” ver voor je uit, alsof je zo de dans kan ontspringen.

Wachtlijst

Eenmaal op gesprek ervaren we de druk van de organisatie; we moeten snel beslissen want er is een wachtlijst van een armlengte. Deze kans laten gaan betekend dat het waarschijnlijk nog jaren zal duren voordat er weer een plek beschikbaar is, zeggen ze. We mogen even in het pand kijken waar ze de kinderen gaan plaatsen. Een enorme ruimte, nu nog gedeeltelijk in gebruik voor dagbesteding zal worden veranderd in een leef- en speelruimte voor de kinderen.

Natuurlijk waren we al eens gaan wandelen op zondagmiddag op de Amerpoort, we hadden al door de ramen gekeken, maar nog steeds konden we ons niet voorstellen dat Walter daar zou wonen. Volledig uit het lood geslagen gaan we naar huis en dan moeten we snel gaan nadenken of we gebruik gaan maken van de woonplek. Ons 25-jarig huwelijksfeest dat precies in die periode valt is verdrongen door het immense verdriet om onze jongste.

Te snel, te lang

En toch duurt het nog maanden en maanden voordat het zover is. De startdatum wordt een aantal keren uitgesteld omdat er zaken niet rond zijn. De werving van het personeel en het starten van een team voor een groep kinderen met een grote zorgvraag heeft nogal wat voeten in de aarde. We hebben besloten dat Walter eerst een weekendje gaat logeren en dan later gaan we zijn dagen uitbouwen.

Dat blijkt helaas niet mogelijk, om het verhaal financieel dicht te timmeren moet hij minstens vier dagen en nachten per week op de woongroep zijn. Veel te snel gaat het allemaal, en uiteindelijk duurt het te lang voordat er echt gestart wordt. We kopen enorme ladingen kleding voor hem, richten een kamer voor hem in en praten in de tijd met de andere ouders van de Kloosterkinderen. We delen een groot gezamenlijk verdriet.

Telefoontje

Voor we het in de gaten hebben is het vrijdag 3 juli 2009, de eerste dag dat Walter vanuit Onder één Dak naar de woongroep zal gaan. Ik zet hem ’s morgens in de taxi en vraag de chauffeur of hij op de hoogte is dat Walter in de middag naar Amerpoort gaat. De chauffeur schudt zijn hoofd, hij weet van niks. Dapper zeg ik dat ik wel even zal bellen en zwaai mijn kind uit als hij de straat uitrijdt. Eenmaal binnen barst ik in tranen uit, ik weet niet waar ik het zoeken moet.

Na wat telefoontjes is het geregeld en dan begint het lange wachten tot ergens in de avond als de begeleiding gaat bellen. Totaal onthand zijn we, de stilte in huis is ondragelijk en schreeuwt van een slopend verdriet. Gelukkig zijn er mensen om ons heen die ons door deze zware eerste dag heen helpen, maar als het telefoontje dan eindelijk komt en er wordt verteld dat Walter rustig is gaan slapen knapt er iets in me. Het verdriet is zo rauw en zo scherp, zo alles verterend hard dat ik er bijna in stik.

3 juli zal nooit meer dezelfde dag zijn, deze dag staat voor altijd in mijn geheugen gegrift als de dag dat mijn kind in een zorginstelling is gaan wonen.

Over de auteur

Ada Hollenberg is moeder van Walter.
Zij schreef eerder voor Amerbreed.

Wij helpen je graag!

Heb je een zorgvraag of wil je meer weten over onze dienstverlening? De consulenten van het Klantbureau staan klaar voor (aanstaande) cliënten, familie of vertegenwoordigers en verwijzers. 

Klantbureau