Passant

Uit een onderzoek is ooit gebleken hoeveel hulpverleners een gemiddeld mens met een beperking binnen in een instelling in zijn leven voorbij ziet gaan: 300!

300! Ja daar wordt je even stil van hè. Ik ook. Ik ben (als begeleider) maar één van de velen die is gekomen en uiteindelijk ook weer zal gaan. Deze wetenschap maakt mij nederig en mijn taak des te meer verantwoordelijk. Stel je eens voor dat je als cliënt 300 keer een relatie moet aangaan met steeds weer iemand anders en vervolgens ook weer afscheid moet nemen. Niet omdat jij weggaat, maar omdat de ander gaat (om redenen die veelal buiten jouw begripsniveau als cliënt liggen).

Er verdrietig om zijn? Ja dat mag, even, maar daarna moet je wel weer gewoon doen en teruggaan naar de orde van de dag. Poeh.

Blind vertrouwen

Dit is precies wat wij vaak van onze cliënten vragen. Koud van de opleiding komen we vol enthousiasme op de groep en kunnen niet wachten om onze kersverse opgedane kennis in de praktijk te brengen. Voor ons een werkplek, voor de cliënt zijn leven.

Voor een cliënt zijn wij vreemden waar zij –zonder dat het aan hen gevraagd wordt- blind vertrouwen in moet hebben, simpelweg omdat zij qua zorg afhankelijk van ons zijn. En meer dan eens hebben wij de verwachting van de cliënt dat hij blanco en vol overgave meegaat in ons enthousiasme. Hierbij vergeten we even voor het gemak dat we wel numero 300 zijn. 300!

Ik kan het niet vaak genoeg benadrukken. Want wat vaak snel volgt is een teleurstelling als de cliënt niet (direct)meegaat in onze flow. Woorden als “uitproberen, “lastig” en “grenzen opzoeken” passeren de revue over de “onwelwillende” cliënt.

We vragen van de cliënt vertrouwen en volledige medewerking als we hem vragen over zijn privéleven. Maar zodra hij een vraag stelt over wat wij het weekend hebben gedaan, geven wij niet thuis en zeggen “dat is privé” en “dat zijn jouw zaken niet”.

Maar voor sommige cliënten is het niet –meer- mogelijk om nog een diepgaande relatie met ons begeleiders aan te gaan. Niet omdat ze ons niet zouden mogen, maar uit zelfbescherming. Ze weten dat wij vroeg of laat weer weg zullen gaan waarbij we dan weer een stukje van hun toch al fragiele hart meenemen. Ik ben mij daar zeer bewust van als ik in gesprek ben met een cliënt en hem bevraag over zijn weekend. Klopt de vraag, is het aan mij, bewaak ik zijn grens of kan hij het zelf?

Blijdschap en weemoed

Het is mooi als het toch lukt om een vertrouwensband aan te gaan met een cliënt. Natuurlijk weet ik dat ik professionele afstand moet behouden en dat ik als begeleider “inwisselbaar” moet zijn (om allemaal pedagogisch zeer goed onderlegde redenen), in het welzijn van de cliënt, groep en begeleider. Maar in de loop der jaren zijn er voor mij als begeleider meer dan een aantal cliënten die een speciaal plekje in mijn hart hebben gekregen. Waarbij ik met pijn in mijn hart afscheid moest nemen toen zij “bij mij” weggingen.

Als ik nu aan ze terugdenk bekruipt mij een mengeling van blijdschap en weemoed. Ze wisten mij te raken. Nog steeds kan ik de naam “Jo” niet uitspreken zonder verschrikt om mij heen te kijken, omdat een ex-cliënt dit een vervelende bijnaam vond voor haarzelf vond. Moet ik glimlachen als ik een liedje van Queen hoor, omdat een ex-cliënt enorm geïntrigeerd was door het vrouwelijke uiterlijk van Freddie. En rolt er zelfs een traan over mijn wang als ik een matze zie, omdat een ex-cliënt die binnen een Joodse instelling woonde tijdens Pesach uit protest aan de ramadan ging doen. Zij is overleden.

Ook ik moest relaties aangaan en weer afscheid nemen. Voor mij mijn werk, voor de cliënt zijn leven.

*Waar hij staat kan ook zij gelezen worden

Over de auteur

Jill Rajak
Begeleider locatie De Wissel

Wij helpen je graag!

Heb je een zorgvraag of wil je meer weten over onze dienstverlening? De consulenten van het Klantbureau staan klaar voor (aanstaande) cliënten, familie of vertegenwoordigers en verwijzers. 

Klantbureau